Het Gemeenschappelijk Verbond bevestigt in dit manifest dat natuurbehoud van wezenlijk belang en onontbeerlijk is voor een duurzame ontwikkeling van de stad.
In de stad moet de natuur in al zijn vormen worden beschermd.
In de stad neemt de natuur vele vormen aan : parken, tuinen en hofjes, bos, pleinen, middenbermen van lanen, bomenrijen langs wegen, kerkhoven , moestuintjes, ingesloten tuincomplexen, vijvers, spoorwegbermen, waterlopen en hun oevers, en natuurgebieden.
Het Gemeenschappelijk Verbond vindt het belangrijk om al deze stukjes natuur in stand te houden en te beschermen. Wel ligt de prioriteit daarbij op de halfnatuurlijke gebieden omdat ze het habitat vormen van de inheemse of gelijkwaardige flora en fauna.
Het Gemeenschappelijk Verbond voert niet uitsluitend actie rond bestaande groene ruimtes. Het wil ook vooruitzien en inspelen op stedelijke projecten waar de natuur een essentieel onderdeel vormt naast het sociale leven, economie, cultuur, huisvesting of stadsinrichting.
Natuurlijke ruimtes in de stad hebben een multifunctionele meerwaarde.
Het zijn geen ‘open’ ruimtes om vol te bouwen.
“De natuur erf je niet van je ouders maar ontleen je van je kinderen”
De natuur verdient bescherming omdat ze in menig opzicht onze bondgenoot is:
Dankzij de natuur wordt de biodiversiteit in stand gehouden. We hebben vandaag te vaak de individuele band met haar volledig kwijtgespeeld. Door de natuur te beschermen kunnen we haar herontdekken. Het is onze taak haar voor de toekomstige generaties in stand te houden.
Ze draagt bij tot het reguleren van het stedelijk ecosysteem. De plantengroei vermindert de geluidshinder. Planten zuiveren de lucht door het filteren van stofdeeltjes. De groene ruimtes dragen bij tot de waterverdamping in de stad en tegelijk zorgen ze ervoor dat het water beter wordt opgevangen en niet meteen wegvloeit. Ze spelen voor het klimaat de rol van buffers en verluchten de stad. Bovendien ververst de beplanting de lucht die wij inademen.
Het geeft de stad een landschappelijk interessant en mooi uitzicht. Bomenrijen verschaffen lanen een monumentaal karakter; pleinen maken kruispunten beter zichtbaar, aangenaam en veilig; gebouwen krijgen een bijzonder cachet dankzij parken en tuinen, stukken natuur brengen leven in de stad. Het geheel van natuurlijke elementen geeft de stad een aantrekkelijker en landelijker karakter.
Het moedigt activiteiten aan die het milieu niet belasten : wandelen, fotografie, schilderen, lezen, muziek maken, joggen, enz. Zijn sociale rol moet gehandhaafd blijven.
Groene ruimtes brengen rust en zijn het beste wapen tegen stress. Ze vormen onontbeerlijke schakels inzake gebruik van ruimte en tijd in het stedelijk milieu en zo dragen ze bij tot de zelfontplooiing van zijn inwoners.
De nabijheid van natuur in de stad stimuleert de interesse voor de natuurwetenschappen. Voor het publiek, en vooral voor de jongeren, bieden groene ruimtes de ideale gelegenheid om het milieu te ontdekken.
Natuurgebieden maken evenzeer deel uit van ons cultureel erfgoed als de architecturale rijkdom van onze stad. De wetenschappelijke waarde en noodzaak tot bescherming van de halfnatuurlijke ruimtes kan niet genoeg beklemtoond worden. Ze zijn onvervangbaar omwille van de biodiversiteit, de zeldzaamheid van de soorten die erin voorkomen en de specifieke aard van de leefgebieden. Bovendien verlenen ze onderdak aan de inheemse flora en fauna, de laatste getuigen van het oorspronkelijke milieu waarin Brussel zich heeft ontwikkeld.
De halfnatuurlijke ruimtes dragen bij tot het behoud van traditionele menselijke activiteiten, bijvoorbeeld die van tuiniers, alternatieve landbouwers, traditionele veeteelt met begrazing, bosbouwers, fruittelers en imkers.
De natuur kan je niet betalen !
Het heeft geen zin om in geld- of handelstermen te willen spreken over het groen. Hoe moet je bijvoorbeeld de waarde van een wandeling in een bos gaan berekenen? De natuur levert weliswaar aan de hele gemeenschap een schaars goed dat gratis en van een zeer hoge kwaliteit is. Alleen laat het zich niet uitsluitend in kwantitatieve termen meten. Bijgevolg mag je de wetten van het economisch rendement niet toepassen op de natuur.
De natuur moet dezelfde waardering krijgen als het historisch en architecturaal erfgoed. Van gradatieverschillen tussen deze domeinen kan er immers geen sprake zijn.
De natuur en het stedelijk milieu moeten zich harmonisch integreren want de natuur maakt de stad aantrekkelijk.
Door de laatste groene plekjes op te offeren, met name in de buitenwijken, hou je de stadsvlucht niet tegen. Integendeel, de enige manier om dat te doen is via de bescherming en ontwikkeling van de natuur, te beginnen met de herwaardering van de wijken in het centrum waar er haast geen groen meer is.
Natuur en industrie zijn verenigbaar op voorwaarde dat de « industrieparken » op een rationele wijze worden aangelegd. Zij nemen immers grote oppervlakten in beslag. Daarom dient de bedrijfswereld eerst de oude, verlaten industrieterreinen in gebruik te nemen.
In verscheidene delen van het Brussels Gewest blijven ingesloten tuincomplexen de enige groene plekjes. Daarom is hun instandhouding en herwaardering van onontbeerlijk belang.
De natuur vormt een belangrijk onderdeel van het psychisch evenwicht van elk individu en vandaar ook een noodzakelijke factor voor een harmonische samenleving. Er gaat een belangrijk positief maatschappelijk effect van uit. Groene zones bieden enorme mogelijkheden voor een betere toekomstige sociale integratie.
Een unieke mogelijkheid te Brussel:
de halfnatuurlijke gebieden.
Het Brussels Gewest heeft het geluk te beschikken over meer dan 220 ha halfnatuurlijke gebieden. Prestigieuze gebieden zoals onder meer de Kauwberg, het Vorsterieplateau, het Scheutbos, de Gulledelle of de Zavelenberg moeten er voor zorgen dat Brussel een van de meest groene hoofdsteden van Europa blijft.
De overheid moet de nodige maatregelen treffen om het geheel van de halfnatuurlijke gebieden te beschermen, want hun ecologische, sociale of culturele waarde is overduidelijk.
Op dit ogenblik valt het natuurlijk erfgoed onder meerdere statuten. Daarom is het Gemeenschappelijk Verbond van oordeel dat een vereenvoudiging van de bevoegdheidsverdeling en het beheer zich opdringt om de natuur beter te beschermen.
De beslissingen die op het vlak van natuurbeheer worden genomen, moeten het resultaat zijn van overleg tussen de verschillende belanghebbende actoren: wijkbewoners, verenigingsleven, natuurbeschermers, openbare en administratieve overheden.
De middelen om de natuur te beschermen bestaan, de daden moeten volgen.
De Brusselse politieke overheden moeten bewust worden van het bestaan en het belang van het natuurlijk erfgoed; ook moeten ze de gepaste wettelijke middelen in werking stellen om het te beschermen.
De politieke overheden beschikken over een geheel van technische en juridische instrumenten die moeten ingezet worden om een betere bescherming te bieden aan de publieke of private groene ruimtes van het Brussels Gewest (bestemmingsplannen, bescherming, natuurreservaat, statuut Natura 2000, enz…).
Ongetwijfeld zijn deze instrumenten niet allemaal aangepast aan het stedelijk milieu en hebben ze evenmin volledig de ecologische dimensie geïntegreerd. Maar dat wil niet zeggen dat ze daarom minder doeltreffend en concreet toepasbaar zouden zijn.
Het Gemeenschappelijk Verbond ijvert ervoor dat het ecologisch en multifunctioneel karakter van het geheel van ons natuurlijk erfgoed wordt erkend en dat er een gedifferentieerd beheer op wordt toegepast.
Het gedifferentieerd beheer houdt in dat er evenveel rekening wordt gehouden met de ecologische en natuurlijke aspecten voor het geheel van de groene ruimten, van de meest natuurlijke (natuurreservaten, braakliggende terreinen, bossen) tot de meest kunstmatige (openbare parken, sportterreinen, stations, kerkhoven, …) dan met de andere, economisch, sociaal of cultureel. Natuurbeheer is tegenwoordig nog fel ingedeeld in hokjes en blijft te zeer beperkt tot de natuurreservaten. Het zou moeten worden uitgebreid en toepassingen vinden in alle milieus die spontane flora en fauna onderdak kunnen verschaffen (het principe van het ecologisch netwerk). Hoe intensief er beheerd moet worden kan dan variëren naargelang de sociale context en de bestemming van de gronden. Dat maakt er alleszins de noodzaak niet minder groot op om kernzones te vrijwaren die in de eerste plaats bestemd zijn om de biodiversiteit in stand te houden en slechts beperkt toegankelijk zijn voor het publiek.
Het Gemeenschappelijk Verbond wenst in het stedelijk milieu het principe van de ‘groene assen’ te bevorderen. Die groene aders omvatten natuurgebieden, ingesloten tuincomplexen, andere tuinen, moestuinen, parken, wegen met bomen, spoorwegbermen, waterlopen en hun oevers, enz… Daarmee vormen ze het belangrijkste ecologische netwerk om de biodiversiteit en de biologische kwaliteit van de Brusselse natuurlijke ruimtes in stand te houden.
Dit netwerk moet worden beschermd. Het is de beste waarborg voor de instandhouding van de biodiversiteit, van de diversiteit van het genetisch erfgoed en van het cultureel en wetenschappelijk erfgoed. Het is tevens de ideale manier om een milieu met een gewaardeerde en degelijke leefomgeving te handhaven, onschatbaar erfgoed voor de toekomstige generaties.
Het Gemeenschappelijk Verbond van Verenigingen voor Natuurbescherming, die dit manifest heeft opgesteld, groepeert het merendeel van de verenigingen voor de bescherming van het natuurlijk erfgoed van het Brussels Gewest.
Als directe spreekbuis van de verschillende verenigingen en wijkcomités, dient het Gemeenschappelijk Verbond als forum en als plaats om na te denken over de te coördineren gemeenschappelijke acties.